Inburgeringstrajecten in België: één land, drie visies
Het inburgeringsbeleid in België evolueert. In Vlaanderen is het traject sinds september betalend. De Waalse regering werkt aan een nieuw inburgeringsdecreet dat ze deze legislatuur wil afronden. In Brussel is het inburgeringsprogramma nog maar twee jaar verplicht en staat het in zijn kinderschoenen. De verkiezingen in juni zullen ongetwijfeld bepalen hoe ons land zijn integratiebeleid verder vorm zal geven. “De trajecten worden langer en langer, het kost dus meer tijd voor mensen aan de slag kunnen op de arbeidsmarkt.”
Op een steenworp van het station van Namen organiseert het Centre d’Action Interculturelle (CAI) de cursus ‘rechten en plichten’. Een vijftiental mensen met een verschillende afkomst, van Burundi tot Syrië, wonen in stilte deze theoretische eerste fase van hun integratieprogramma bij. Op de muur wordt een video geprojecteerd. Twee lesgevers beschrijven op een schoolse manier de geschiedenis en de werking van België: onafhankelijkheid, kolonisatie, federalisme, de rechtsstaat en scheiding der machten, en de geschiedenis van de sociale zekerheid.
“Ik was opgelucht toen de brief van het onthaalbureau in mijn brievenbus viel”, Reema Salem, ex-inburgeraar uit Palestina
Deze inleidende cursus van ongeveer vier uur zet de toon: migranten moeten het land in al zijn complexiteit begrijpen als ze hun plaats erin willen vinden. Reema Salem kwam in 2018 uit Palestina naar België. “Soms leer ik Belgen dingen bij over hun land die ik in de inburgeringscursus heb geleerd en zij niet wisten.”
Het integratietraject wordt steeds langer en vertelt ons hoe we naar nieuwkomers en hun integratie in ons land kijken. De trajecten verschillen per regio. De verkiezingen staan voor de deur en immigratie is staat meer dan ooit hoog op de Belgische en Europese politieke agenda. Net zoals de lessen ‘rechten en plichten’ in Namen, is het integratiebeleid gecompliceerd. Door inburgeraars en hun begeleiders aan het woord te laten, krijgen we een beter beeld van hoe de sector in elkaar zit.
Stap voor stap
“Je komt hier toe, je kent niemand en je moet van nul beginnen.” Reema Salem kwam in 2018 toe in België en had nood aan een houvast. Ze was opgelucht toen de uitnodiging van het Antwerpse onthaalbureau Atlas in haar brievenbus viel.
Hoe de stappen van de inburgeringsprocedure er precies uitzien, verschilt per regio. In Vlaanderen bestaat het proces sinds vorig jaar uit vier fases in plaats van twee. Lessen Nederlands en maatschappelijke oriëntatie volgen was al langer verplicht. Sinds 2023 moeten inburgeraars ook een netwerk- en participatietraject van 40 uur volgen en zich inschrijven bij de VDAB.
“Vroeger was er een beetje van alles en nog wat, alles kon en niets werd echt gecontroleerd. De verplichting is de professionalisering van onze sector ten goede gekomen”, Anne-Sophie Deghilage, Luiks onthaalbureau
“De trajecten worden langer en langer”, zucht een trajectbegeleider bij Atlas. “Dat legt druk op onze klanten. Het is tijd die ze niet kunnen gebruiken om hun loopbaan te starten. En voor wie het traject niet verplicht is, verlaagt het al zeker de motivatie om zich in te schrijven.”
Ook de Waalse regering breidde haar inburgeringstraject uit. Vanaf 2017 volgen inburgeraars 400 uur Franse les in plaats van 120 uur en de burgerschapslessen breidden uit van 20 naar 60 uur. Volgens Anne-Sophie Deghilage, medewerker van een Luiks onthaalbureau, was die vermeerdering broodnodig om de inburgeraars beter te begeleiden.
Brussel heeft zoals gewoonlijk een iets ingewikkeldere structuur. Een nieuwkomer heeft daar twee opties. BON (Brussels Onthaalbureau voor Nieuwkomers) is een onthaalbureau waar een inburgeraar taalles en maatschappelijke oriëntatie krijgt in het Nederlands. Een inburgeraar kan ook kiezen voor BAPA (Bureaux d’Acceuil pour Primo-Arrivants). Er zijn drie BAPA-afdelingen die elk een traject in het Nederlands of het Frans aanbieden. Ook zitten er 50 uur burgerschapslessen en administratieve of professionele begeleiding in het pakket. Hoewel BON meer het parcours van de Vlaamse onthaalbureau ’s volgt, legt BAPA haar eigen accenten. “Elk onthaalbureau ontwikkelt zelf de specifieke inhoud van de cursussen. Die nuances zijn belangrijk voor hun autonomie”, legt Simon Debersaques uit. Hij evalueert met zijn organisatie CRAcs de werking van de Brusselse integratieprojecten.
Van recht naar plicht
Nieuwkomers ondersteunen betekent een evenwicht vinden tussen hun recht op integratie en hun plicht om een plaats voor zichzelf te vinden. De sector zoekt nog steeds naar een evenwicht.
Vlaanderen lanceerde zijn inburgeringsbeleid in 2003. Wallonië volgde een jaar later, maar maakte de cursus pas verplicht in 2016. Volgens Anne Sophie Deghilage van het Luiks onthaalbureau gaf dat een boost aan hun werking: “Vroeger was er een beetje van alles en nog wat, alles kon en niets werd echt gecontroleerd. De verplichting is de professionalisering van onze sector ten goede gekomen.”
Toen Brussel in 2022 ook het inburgeringstraject invoerde, veranderde er volgens Debersaques veel: “Voordat het traject verplicht was, wist niet iedereen dat het bestond. Nu hebben meer mensen toegang tot het programma.” Met zijn organisatie CRacs neemt hij de inburgeringsprocedures in Brussel onder de loep. De toename van het aantal inburgeraars heeft de Brusselse instellingen extra onder druk gezet. “De wachttijden zijn enorm toegenomen en het Brusselse onthaalbureau BAPA is overbevraagd. Eind 2022 zaten we op ongeveer 2.300 opnames. Vandaag zitten we op 6.225. Dat is bijna drie keer zoveel. Terwijl inburgeraars vroeger intensieve begeleiding kregen van een maatschappelijk werker, staan ze er nu alleen voor.”
De integratieverplichtingen in Vlaanderen zijn de laatste jaren geleidelijk toegenomen. Terwijl het in Wallonië en Brussel volstaat om lessen te volgen, voerde de Vlaamse regering in september een gecentraliseerde test Nederlands en maatschappelijke oriëntatie in. Die beslissing lokte hevig protest uit bij enkele centra voor volwassenenonderwijs (CVO’s) en Ligo, de federatie van centra voor volwassenenonderwijs. “Een gecentraliseerde test ondermijnt de vrijheid van lesgeven. Leerkrachten voelen zich niet zeker en de gepersonaliseerde aanpak van het onderwijs wordt ondermijnd.”
“We hebben migranten in België te lang aan hun lot overgelaten”, Jo De Roo, directeur Vlaams Agentschap voor Integratie en Inburgering
Het integratieproces is dus verplicht en wordt steeds intensiever in het hele land. Maar die verplichting geldt maar voor een deel van de buitenlandse bevolking. Leden van de Europese Unie bijvoorbeeld, Oekraïners, of mensen die al lang in België wonen, hoeven de cursus niet te volgen. Toch doorloopt een groot deel van de deelnemers het traject op vrijwillige basis. Het inburgeringscertificaat kan namelijk helpen om de Belgische nationaliteit of sociale rechten te verkrijgen.
En het traject werpt zijn vruchten af. Ferdinand Niwemoto, een Burundese vluchteling, is tevreden over het traject dat hij in Wallonië aflegde: “Ik wist niet hoe ik onderdak moest vinden. Ik wist niet hoe ik contact kon opnemen met het OCMW of bij de gemeente. Dat heb ik allemaal geleerd dankzij de inburgeringscursus.”
Politisering van integratie
De verschillen tussen de integratiepaden zijn deels een weerspiegeling van het Belgische politieke landschap. Met de opkomst van de radicaal-rechtste partij Vlaams Blok in de jaren 1990 kwam ook de migratiekwestie hoger op de politieke agenda, zeker in Vlaanderen. In de jaren 2000 tekende de Regenboogcoalitie regels op voor het verkrijgen van de Belgische nationaliteit.
De Vlaamse regering introduceerde haar integratieprogramma en maakte het vanaf 2004 verplicht. “Toen deden we niet genoeg om migranten in onze samenleving te integreren, vertelt directeur van het Vlaams Agentschap voor Integratie en Inburgering Jo de Roo vorig jaar op Radio 1. “We lieten hen aan hun lot over. Het idee dat we iets voor hen moesten doen, maar dat ze ook iets terug moesten doen, vond meer en meer ingang.”
“Het Vlaamse integratiebeleid stootte op veel kritiek aan de andere kant van de taalgrens” Catherine Chardez, politieke wetenschapper
Wallonië stond lang weigerachtig tegenover die verplichting. Ilke Adam, Marco Martiniello en Andrea Rea (VUB, ULiège en ULB) onderzochten de link tussen het integratiebeleid en het politieke landschap. “Een sterke groei van extreemrechtse partijen zorgt vaak voor een politisering van het integratiebeleid en zorgt voor de focus op culturele integratie van nieuwkomers.”
Het Vlaamse integratiedecreet had een grote impact op de andere landsdelen. De Waalse liberale partij MR beweerde beweerde al snel dat Brussel en Wallonië het Vlaamse model moesten nastreven. Die bocht was opvallend volgens onderzoekster Catherine Xhardez (VUB), schrijft ze op bpb.de. “Hoewel het verplichte Vlaamse programma initieel op veel kritiek stuitte aan de andere kant van de taalgrens omdat het stigmatiserend zou zijn voor migranten, werd het stilaan toch duidelijk dat het zijn vruchten afwierp.”
“In Wallonië leerden we vooral wat zij wouden dat we leerden, in Vlaanderen kreeg ik meer antwoorden op mijn vragen”, Joséphine Nkunzimana, vluchtelinge uit Burundi
Vanaf 2012 moeten migranten hun “sociale integratie” bewijzen met een inburgeringstraject. Ook de migratiecrisis in 2015 zorgde voor een meer restrictieve aanpak in Vlaanderen en Wallonië. Brussel volgde in 2022 met een verplicht programma. Brusselse onthaalmedewerker Janaki Decleire vertelt aan Alter Echos dat “het meer en meer duidelijk is geworden dat nieuwkomers specifieke behoeften hebben. Er bestaat geen twijfel meer over de relevantie van het inburgeringsprogramma.” Naast de verplichting van het integratietraject in Brussel kwam er ook een decreet dat het doelpubliek vergrootte. Vroeger was het traject op nieuwkomers gericht, nu is het voor ‘alle buitenlandse personen’.
Een dure prijs voor integratie?
Inburgeraars betalen in Vlaanderen sinds kort tweemaal 180 euro: één keer voor de taalcursus en één keer voor de cursus maatschappelijke oriëntatie. Inburgeraars met een kwetsbaar sociaal profiel hoeven die prijs niet te betalen. Onlangs wilde de Vlaamse regering die sociale vrijstelling enkel nog mogelijk maken voor vrijwillige inburgeraars. Daarmee wilden ze nieuwkomers die niet verplicht zijn om de cursus te volgen, ervoor motiveren. Ligo tekende bezwaar aan omdat die maatregel discriminatie tussen twee categorieën migranten creëerde. Het Grondwettelijk Hof gaf hen gelijk. Nieuwkomers die niet verplicht zijn om de cursus te volgen, voelen zich toch minder geneigd om zich in te schrijven nu ze moeten betalen om deel te nemen, weet een trajectbegeleider van Atlas.
“Ik behoud mijn Burundese cultuur, maar ik dring die niet op aan anderen. Uiteindelijk moet ik mijn Burundese cultuur combineren met de cultuur hier.” Ferdinand Niwemoto, vluchteling uit Burundi
In Brussel en Wallonië blijft de cursus gratis, terwijl de budgetten in Vlaanderen hoger liggen. Volgens de begrotingscijfers van 2023 maakte Vlaanderen meer dan 90 miljoen euro vrij voor integratie, terwijl Wallonië het op 26,5 miljoen euro houdt. “Hoewel het aantal inburgeraars stijgt, blijft het budget hetzelfde. Daardoor moeten de medewerkers op een veel machinalere manier te werk gaan”, legt Simon Debersaques van CRAcs uit.
Zeker in Brusselse en Waalse onthaalbureaus neemt de druk op de medewerkers toe. En dat heeft gevolgen voor de persoonlijke aanpak van de bureaus. Joséphine Nkunzimana uit Burundi volgde het integratieproces in Wallonië en Vlaanderen: “In Wallonië leerden we vooral wat zij wilden dat we leerden, niet waar wij naar op zoek waren. In Vlaanderen kreeg ik meer antwoorden op de vragen die ik zelf had.”
Eén land, verschillende visies
De overheidswebsites van Wallonië en Vlaanderen schetsen kort hun visie op hun integratiebeleid. Op Wallonië.be valt te lezen dat “Het doel van het integratieprogramma is om nieuwe buitenlandse inwoners in Wallonië te verwelkomen en te begeleiden, en om hun integratie in het land te vergemakkelijken”. Het Vlaamse integratiebeleid “richt zich op onze hele samenleving, met een speciale aandacht voor personen van buitenlandse herkomst. Het is erop gericht om de gevolgen die migratie met zich meebrengt, op te vangen en te mediëren.”
Die verschillende opvattingen hebben concrete gevolgen voor nieuwkomers. De volgende verkiezingen zullen niet enkel het migratiedebat, maar ook het integratiebeleid beïnvloeden. Voor de Burundese Ferdinand Niwemoto is het alvast duidelijk wat integratie betekent. “Het gaat over het respecteren van de rechten en plichten van het land waar je aankomt. Ik behoud mijn Burundese cultuur, maar ik dring die niet op aan anderen. Uiteindelijk moet ik mijn Burundese cultuur combineren met de cultuur hier.”