Turkse en Koerdische diaspora in België: De politieke naschok van de aardbeving
Op 6 februari 2023 werden de Turkse regio Zuidoost-Anatolië en het noorden van Syrië getroffen door een aardbeving met een kracht van 7,8 op de schaal van Richter. Twee weken na de verwoestende aardbeving loopt de dodentol in Turkije op tot 50.000 mensen. De Turkse president Recep Tayyip Erdogan heeft inmiddels de noodtoestand voor de komende drie maanden uitgeroepen. Met het oog op de Turkse presidentsverkiezingen van 14 mei kan een aardbeving net als twintig jaar geleden een doorslaggevende factor spelen in de verkiezingsresultaten. Na de dodelijke aardbeving van 1999 wist Erdogan op te staan uit het puin dat de Turkse overheid toen achterliet. Zijn crisisbeleid nu zal allicht dé doorslaggevende factor worden bij de aanstaande verkiezingen.
Toen Erdogan aan de macht kwam in 2003 vlak na de dodelijke aardbeving van 1999, verzekerde hij een solide draaiboek voor toekomstige natuurrampen. Dat betekende aardschokbestendige gebouwen en een fonds voor rampenpreventie. Vandaag stortten de gebouwen weer als kaartenhuisjes in elkaar. De kwaliteit van de Turkse bouwsector wordt wederom een politiek discussiepunt. Bovendien kampt Turkije met een financieel-economische crisis en hyperinflatie, een aanhoudende migratiecrisis aan de grens met Syrië en een verhitte strijd met de Koerdische arbeiderspartij (PKK).
In deze context speelt de spanning tussen de PKK en de Turkse overheid een essentiële rol; de aardbeving vond plaats in het gebied waar de meeste Koerden wonen. Hoe denken de Koerden en Turken wonend in België over de impact van de aardbeving op de verkiezingen, het beleid van Erdogan en de toekomst van de Turkse republiek? Wij spraken met vier mensen uit de Turkse en Koerdische diaspora om de toestand van Turkije beter te begrijpen.
Portret 1: Het politieke brein
We ontmoeten elkaar op de campus van de Vrije Universiteit Brussel (VUB). Orhan Kiliç (39) kent de universiteit van vroeger; hij vertelt dat hij hier nog biomedische en politieke wetenschappen heeft gestudeerd. Vandaag is hij actief in de Koerdische koepelorganisatie Nav Bel. Zij vormen in België de spreekbuis van de Koerdische gemeenschap door te lobbyen, campagnes te voeren en in te spelen op de actualiteit. Door de aardbeving heeft hij de laatste weken zijn dagelijkse activiteiten opzijgezet en focust hij ten volle op de verzameling van humanitaire steun zoals geld en hulpgoederen voor de slachtoffers van de aardbeving in Turkije. “Onze achterban heeft familie en vrienden daar. De aardbeving kwam keihard aan bij ons.”, zegt Orhan Kiliç.
Orhan Kiliç bij De Denker In Alle Staten op de VUB-campus. © Cesar Van den Bergh
Volgens Orhan Kiliç kampt Turkije met een historisch probleem dat al voor Erdogan bestond, namelijk de slechte omgang met stedenbouwkundige voorschriften. “De regering geeft vergunningen voor illegale gebouwen. Dat zijn extra inkomsten. Of waar een gebouw vijf verdiepingen hoog mag zijn, bouwen ze een appartement met zeven verdiepingen.”, zegt hij. Bovendien richtte Turkije in 1999 na de verwoestende aardbeving in Istanboel een noodfonds op om natuurrampen in de toekomst te bestrijden. “Zo’n 23 jaar later bleek het fonds van 36 miljard euro leeg te zijn. Daardoor staat het Rode Kruis te zwak, de materiaaldepots bleken leeg te zijn.”
“De noodtoestand wordt gebruikt om de oppositiepartijen uit te schakelen.”
Daarnaast ergert hij zich vooral aan de belemmering van vrije hulpinitiatieven; alle hulp moet via de overheid gebeuren. “HDP, de Koerdische politieke oppositiepartij in Turkije, coördineert humanitaire hulpacties in de getroffen gebieden. Ze wordt gecriminaliseerd en tegengehouden door allerhande bureaucratische regeltjes. Er worden zelfs overheidscommissarissen aangesteld om de goederen van de hulpinitiatieven in beslag te nemen. Wie protesteert, wordt opgepakt.”, zegt Kiliç. Direct na de aardbeving riep Erdogan de noodtoestand uit in tien provincies. “De provinciegouverneurs zijn machtige instituten en door de noodwetten krijgen zij nog meer macht. Zo kunnen zij naar eigen goeddunken de politie en het leger inzetten, mensen zomaar oppakken en vasthouden zonder beschuldigingen, en journalisten en onafhankelijke hulpverleners verbieden naar de getroffen gebieden te trekken.”
“De AKP scoort niet goed in de gebieden van de aardbeving, daardoor denken wij dat Turkije zo traag en zwak gereageerd heeft.”
Orhan Kiliç denkt dat achter de trage en zwakke hulpverlening ook een politieke agenda schuilgaat. Vanuit historisch oogpunt heeft de Turkse politiek vaker de demografische verhoudingen gemanipuleerd. “De regering straft eigenlijk de oppositiegebieden door de minderheidsgroepen weg te jagen of hun leven zo te bemoeilijken dat ze vanzelf wegtrekken uit de verwoeste steden. De hulp is niet adequaat waardoor mensen niet kunnen blijven. De oppositiegroepen roepen op om de steden vooral niet te verlaten. Als de Koerden, Alevieten, Arabieren daar allemaal wegtrekken, dan gaat Turkije die gebieden inpalmen en huisvestingen bouwen voor de Islamitische groeperingen die dichter bij de AKP staan. Dat is momenteel de vrees.”, zegt Kiliç.
Maar heeft Erdogan iets goeds gedaan als president? “Het klinkt misschien cynisch, maar neen, hij heeft niets goeds gedaan.”, zegt hij. Bij de verkiezingen van 14 mei zal Kiliç ongetwijfeld stemmen op de HDP. Hij voert ook politieke campagnes om op de HDP te stemmen en organiseert met Nav Bel transport om mensen naar de stembus te vervoeren.
Portret 2: De eeuwige strijdster
De ontmoeting vindt plaats in een druk café op het Vossenplein in Brussel. Arife Soysuren (53) is lid van de PKK. Zij maakt deel uit van de Kongra Star, de gewapende vrouwenorganisatie van de PKK. De partij wordt door de Turkse staat beschuldigd van separatisme en terrorisme.
Arife Soysuren © Layam Robert
“Hoe kunnen we de PKK die tegen Daesh vocht in hetzelfde hokje plaatsen als Daesh?”
Arife kwam 33 jaar geleden aan in België: “Op 14 december 1990 precies, dat is een dag waarop je leven volledig verandert.” Ze ontvluchtte Turkije niet: “Mijn belangrijkste motivatie was om verder te kunnen studeren. Maar helaas ben ik nooit naar de universiteit gegaan, zelfs niet voor de taalcursussen.”
De eerste maanden waren een complexe periode. Ze kwam in feite in een onbekend land aan. Ze kende noch de wetten, noch de gebruiken, laat staan de taal. Maar ze kende het gevoel van vervreemding. Arife is Koerdisch. In haar kindertijd werd haar moedertaal op school verboden. “Turkije had zo’n sterk verlangen naar assimilatie dat zodra je het schoolplein opliep je geen Koerdisch mocht spreken, hoewel we dat allemaal wel deden.”
Haar verhaal met de PKK komt veel later. Ze wachtte tot haar dochter ouder en volledig onafhankelijk was voordat ze zich volledig aan haar activisme wijdde.
“De geschiedenis die het patriarchaat voor ons schrijft, is niet onze geschiedenis.”
Sinds 2012 beschouwt ze zichzelf als activiste. De PKK is voor haar een diep feministische revolutionaire beweging. Ze ziet zichzelf in hun idealen; de vrouw staat centraal in de strijd. “Het patriarchaat is 5000 jaar oud, maar we zien het in Rojava, de Koerdische regio in Noord-Syrië. We zien dat het mogelijk is, het geeft vrede, het geeft een leefbaardere wereld voor vrouwen. En we zien dat als de vrouw vrij is, de man dat ook is.”, zegt Arife.
Als ik naar de aardbeving vraag, trekt Arife een somber gezicht. Ze heeft veel “strijdmakkers” verloren in deze ramp. De overheid had de gevolgen kunnen minimaliseren. “De staat heeft niets gedaan, ze hebben zelfs hulp verhinderd. Sommige deskundigen spreken van 180.000 doden, en dat schokt me niet. En het zijn de burgerverenigingen die helpen. Het zit slecht in elkaar, en nu neemt de staat alles terug om het te laten lijken alsof zij alles gedaan hebben.”
“Als de overheid tot zulke laagheid in staat is, wat kunnen we dan nog van ze verwachten?”
Op 14 mei gaat Arife naar het Turkse consulaat om te stemmen. Ze zal erop toezien dat de verkiezingen goed verlopen. “We nemen de verkiezingen heel serieus. We moeten ze in de gaten houden. Erdogan heeft nog nooit gewonnen zonder gesjoemel.”, zegt ze. Arife herinnert zich de parlementsverkiezingen van 2015. Ze was in België aanwezig op de plaats waar aan het einde van de dag de stemmen worden verzegeld. De volgende dag viel haar iets verdachts op. “Ik open de zak en het is duidelijk dat alle dozen door dezelfde persoon opnieuw zijn geopend. De stembiljetten waren allemaal identiek gevouwen. Hoe kan iedereen precies op dezelfde wijze vouwen?”, zegt ze. Desondanks gaat ze op 14 mei naar de stembus. Ze houdt hoop in de strijd. Haar stem zal naar de HDP gaan, net als die van Orhan Kiliç.
Portret 3: Het gemengde huwelijk
Conform de Turkse gastvrijheid word ik met open armen ontvangen in het appartement van het pasgetrouwde koppel Berkan en Suel. De tafel staat vol Turkse pasteitjes en allerhande snoepgoed. Ze vinden het fijn om hun gasten te laten kennismaken met de Turkse tradities.
Suel en Berkan op hun eerste ontmoeting © Suel
Berkan (26) werkt momenteel voor het boekhoudbedrijf van zijn Turkse familie. Suel (22) heeft een iets gecompliceerdere achtergrond; haar moeder is Turks en haar vader is Koerdisch. Door de moeilijkheden die de Koerdische oorsprong met zich meebrengt, associeert ze zich niet meer met de Koerden. “Mijn vader ziet zichzelf niet meer als een Koerd, maar als een Turk. Mijn ouders mochten niet trouwen omdat mijn vader zogezegd een Koerd is. Hij heeft voor de schoonfamilie bewezen dat hij een Turk is. En als ik vertel aan mensen over mijn Koerdische afkomst, haten ze mij direct. Ze geven mij de schuld van aanslagen in het verleden. Mijn familie probeert mij daar zover mogelijk vandaan te houden. We praten daar thuis ook niet veel over.”, zegt Suel.
“Turken zorgen goed voor elkaar. Dat zie je niet terug in het beleid van de overheid.”
Berkan en Suel kennen geen directe slachtoffers van de aardbeving. Maar ze hebben de slachtofferhulp vanuit België en Nederland nauwlettend gevolgd. “Turken zijn een heel samenhangend volk. Iedereen zorgt heel goed voor elkaar. Alle Turken van België en Nederland zijn direct in actie geschoten door vrachtwagens vol hulpgoederen te sturen. Het is raar dat de overheid niet evenveel om de mensen geeft als de mensen zelf.”, zegt Suel. Ze hopen beiden dat Erdogan de aanstaande verkiezingen in mei verliest. “Erdogan misbruikt het geloof keer op keer om stemmen te ronselen. Ondanks de overvloed aan moskeeën in Turkije, bouwt hij er extra bij. Net zoals parken en shoppingcentra. Hij zou beter investeren in betaalbare gezondheidszorg en beter onderwijs. Daarom vind ik het ook jammer dat 70 à 80 procent van de Turken in België gaan stemmen op Erdogan.”, zegt Berkan.
“Wij kunnen stemmen, ja. Maar de vraag is: horen wij te stemmen?”
Het antwoord op de vraag of ze zelf op 14 mei naar de stembus trekken is glashelder. “Ik vind dat we niet mogen stemmen omdat we niet in het land leven en niet dezelfde dingen meemaken als de Turken. Mijn ouders hebben dat ook nooit gedaan. Ik woon daar niet en ken het leven daar niet.”, zegt Suel.
Rusteloze maanden
Bij de laatste strijd om het presidentschap in 2018 haalde Erdogan in België 74,85 procent van de stemmen. Iets meer dan de helft van de stemgerechtigde Turkse Belgen bracht toen ook daadwerkelijk zijn of haar stem uit. De verwoestende aardbeving zal ongetwijfeld zijn impact hebben op de verkiezingsresultaten; in het voor- of nadeel van Erdogan blijft vandaag in het ongewisse. Ook in de diaspora is de spanning tussen de Turkse en Koerdische gemeenschap voelbaar. De getuigen spreken elkaar tegen. Voor de ene heeft Erdogan niets goeds gedaan en voor de andere is Erdogan de beste president van de Turkse geschiedenis. Uiteraard schommelen veel opvattingen tussen deze twee uiterste polen, zoals Berkan zijn opvatting in het interview duidde: “Het is kiezen voor the lesser evil.”. De politieke naschok van de aardbeving zal zijn sporen achterlaten in de Turkse geschiedenis. Maar één zaak is alvast zonneklaar; de presidentsverkiezingen van 2023 zullen noch de Turkse noch de Koerdische diaspora onberoerd laten.