Van oorlog naar opvang: hoe Belgische gastgezinnen Oekraïense vluchtelingen een thuis bieden
Op 20 februari was het exact een jaar geleden dat de oorlog in Oekraïne begon. De Verenigde Naties schatten dat toen in totaal zo’n acht miljoen Oekraïners naar het buitenland vluchtten. Ze trokken voornamelijk naar Polen, Duitsland, de Baltische staten, Slowakije en Tsjechië. Een deel van hen kwam terecht in ons land. Om al die mensen te kunnen opvangen, riep voormalig staatssecretaris voor Asiel en Migratie Sammy Mahdi (cd&v) met zijn initiatief #PlekVrij op om solidair te zijn. Met het gewenste resultaat: Vlaanderen maakte 30.000 plaatsen vrij voor die vluchtelingen en ook de solidariteit bij de bevolking was groot. We spraken met verschillende gastgezinnen over hun ervaring.
We bellen met Willem* (60) uit Beringen (Limburg), die een zaak heeft in slaapcomfort. Hij bood zes maanden lang onderdak aan een gezin van zes mensen uit Oekraïne, van 11 maart tot 15 september bleven ze bij hem. “Toen de oorlog begon kreeg ik via een klant uit Oekraïne te horen dat er veel vraag naar dekens en matrassen voor deze vluchtelingen was. Wat later vertelde deze klant ook dat er een bevriend gezin uit een voorstad van Kiev naar België zou komen en dat zij op zoek waren naar een huis om te verblijven.” De winkel die Willem uitbaat, heeft aangrenzend een woning van de vorige eigenaar, maar hij woont hier zelf niet. “Ik heb eigenlijk niet lang getwijfeld om die mensen het huis dat leegstond
achter mijn winkel aan te bieden. Ik kwam daar toch nooit en die plek was nog redelijk goed in orde”, klinkt het tevreden. In het algemeen is alles goed verlopen, en vindt hij dat hij niet mag klagen. Hij geeft wel toe dat hij denkt dat het minder goed zou zijn verlopen als hij samen met zijn gezin allemaal onder een dak zouden wonen. Het feit dat het gezin in een aparte woning verbleef, zorgde voor de nodige privacy. Bovendien ging het om een groot gezin met een aparte samenstelling. Het bestond namelijk uit het koppel Kate (30) en Alex (33) met hun zoontje Makar (4), maar Kate had ook haar broer, zus en tante meegenomen.
Willem hielp het gezin met administratieve zaken zoals het openen van een bankrekening en de aansluiting bij een ziekenfonds. Het zoontje van het gezin werd te vroeg geboren en had hierdoor een afwijking aan zijn achillespezen. Dankzij de hulp van Willem, die het gezin meenam naar zijn huisarts, kon Makar geopereerd worden in het Universitair Ziekenhuis Leuven.
“Ik heb eigenlijk niet lang getwijfeld om die mensen het huis dat leegstond achter mijn winkel aan te bieden.”
Willem heeft alles op eigen houtje geregeld, zonder op voorhand op de hoogte te zijn van
steunmaatregelen vanuit de verschillende instanties. Wel vertelt hij dat hij achteraf een compensatie van 148 euro per maand van de gemeente kreeg. Dit kwam redelijk laat en werkte niet met terugwerkende kracht, dus ontving hij dit maar voor twee maanden. Met andere overheden of lokale besturen heeft hij geen contact gehad.
Ondertussen heeft het gezin een eigen huis gevonden en heeft de vader aan het werk als supply chain manager bij een bedrijf in Sint-Truiden. De broer, de zus en de tante van Kate zijn ondertussen teruggekeerd naar Oekraïne.
Het gezin Foulon heeft ook Oekraïners opgevangen. Manou Foulon (23) uit Ronse (Oost-Vlaanderen) vertelt enthousiast dat het een fantastische ervaring is geweest voor haar en haar gezin. “Het begon eigenlijk heel spontaan”, vertelt Manou. “Mijn stiefvader kwam met het idee op de proppen. De kinderen zaten immers allemaal op kot of waren het huis uit. Genoeg kamers vrij dus.”
Vlak na de start van de oorlog in maart, nam het gezin Tjiana (65) en Grisha (67) in huis. Dat zijn twee zestigers afkomstig uit Charkov. Het gezin was redelijk snel aangepast aan hun nieuw gezelschap. “Toch was het in het begin best uitdagend. Er moest veel geregeld worden. Van leefloon, fiets, computers tot zelfs kappersbeurten. De mensen hadden immers in schuilkelders gezeten. Dat was heel veel werk. En dan was er natuurlijk ook nog de taalbarrière”, legt Manou uit.
“Ik hoop dat als hier ooit oorlog uitbreekt, dat wij in de wereld net zo goed opgevangen worden. ”
Het voelt bijna alsof ze twee extra grootouders heeft gekregen, vindt ze. “Ze wilden continu tonen hoe dankbaar ze waren. Zo maakten ze voortdurend varenyky (Oekraïense dumplings, n.v.d.r.) en borsjtsj (Oekraïense rode bietensoep, n.v.d.r.) voor ons. Zodra ze door hadden dat ik die soep lekker vond, begonnen ze het mee te geven voor op kot”, zegt Manou.
Op de vraag of ze het opnieuw zou doen twijfelt ze geen seconde. “Absoluut. Ik hoop dat als hier ooit oorlog uitbreekt, dat wij in de wereld net zo goed opgevangen worden.”
Negatieve kanten aan het verhaal Bernard Appeltans (58) uit Zoutleeuw (Vlaams-Brabant) wou ook graag Oekraïense vluchtelingen helpen. Na de oproep van Sammy Mahdi, die hij hoorde op de radio, stelden hij en zijn vrouw zich al snel kandidaat. Sinds 1 juni vorig jaar woonde Ruslana (22) bij hen. Ze was al een tijdje op zoek naar een eigen appartement en heeft nu iets gevonden, ondertussen is ze – sneller dan verwacht – verhuisd.
Ruslana vluchtte eerst naar Bulgarije, waar ze zo’n twee maanden bleef. Daarna nam ze het vliegtuig naar Duitsland maar daar vond ze de opvang heel slecht georganiseerd, waardoor ze doorreisde naar België. Oorspronkelijk wou ze naar vrienden in Parijs gaan, maar aangezien dat erg duur zou kunnen uitvallen, raadden die het haar af. Zo kwam ze voor een paar dagen in Brussel terecht en arriveerde ze uiteindelijk bij Bernard en zijn vrouw.
Maar op hun ervaring kijken ze niet zo positief terug. Bernard en zijn vrouw stelden zich in februari 2022 kandidaat om Oekraïners op te vangen. Kort hierna kwam een maatschappelijk werker van het OCMW (Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn) langs voor een gesprek. Wat later vond ook een inspectie plaats bij hen thuis om te kijken of het conform was, voor onder meer brandveiligheid.
“Tot dan toe liep alles heel goed, maar vanaf dat Ruslana arriveerde liep het eigenlijk mis. Er was zo goed als geen communicatie vanuit de gemeente, Agentschap Welzijn, Volksgezondheid en Gezin of het OCMW”, klinkt het.
“Toen mijn vrouw vroeg aan de maatschappelijk werker of er een vergoeding voorzien was voor ons, werd de vraag eigenlijk gewoonweg genegeerd.”
“Er was ook geen vergoeding voorzien voor ons, ook niet vanuit de Vlaamse overheid of de gemeente, terwijl Ruslana een leefloon van 1200 euro kreeg per maand vanuit het OCMW. Uiteindelijk hebben we dan rond de tafel gezeten met een maatschappelijk werker om duidelijke afspraken te maken. Dit was echter niet gemakkelijk te plannen gezien de geringe communicatie vanuit het OCMW”, vertelt hij. Ook dat gesprek liep niet probleemloos. “Toen mijn vrouw vroeg aan de maatschappelijk werker of er een vergoeding voorzien was voor ons, werd de vraag eigenlijk gewoonweg genegeerd. Er is dan uiteindelijk na lang overleggen afgesproken dat Ruslana 300 euro per maand zou afstaan van haar leefloon aan ons voor kost en inwoning.” Dit gesprek is er gekomen vanuit haar initiatief, omdat ze het oneerlijk vond dat zij wel een leefloon kreeg en hiervan graag wat aan het koppel wou afstaan.
Een ander voorbeeld dat Bernard geeft, gaat over toen het koppel op vakantie ging. “Ik had toen contact gezocht met het OCMW met de vraag of ze af en toe eens wouden langsgaan of bellen om te kijken hoe het ging met Ruslana, omdat ze nog niet zo lang in het dorp woonde en er geen mensen kende. Er is toen niemand komen kijken, zelfs niet even gebeld naar ons thuis”, klinkt het teleurgesteld bij Bernard.
Over het algemeen kijkt hij niet zo goed terug op deze ervaring. Ook mede door het feit dat Ruslana zeer timide is en veel op haar kamer zat, dit vindt hij jammer. “In de eerste maanden aten we altijd samen en bespraken we al haar problemen en bezorgdheden aan tafel, maar sinds haar zus in het land was, zagen wij haar eigenlijk nog amper.”
Het is kwart voor zeven ’s avonds op een woensdag als de telefoon overgaat. Aan de andere kant van de lijn antwoordt de Oost-Vlaamse Marion Van Vlierberghe (59). Sinds het begin van de oorlog ving ook zij bij haar thuis in Eversele vluchtelingen uit Oekraïne op, en getuigt nu over haar ervaring, die niet zo positief was.
Het idee om mensen op te vangen begon allemaal met de beelden op televisie van kinderen die getroffen waren door de oorlog, vertelt Marion. Zonder huis, laat staan een warme thuis. Toch was het geen evidente keuze om Oekraïners op te vangen. “Eerst wou ik het niet doen. Ik ben nu eenmaal gesteld op mijn privacy”, legt Marion uit. Uiteindelijk besliste ze om, samen met haar man Dirk (59), zich aan te melden als gastgezin.
Enkele weken daarna arriveerden Eugenia (75), Irina (39) en Manuela (5). Het driegeslacht had een lange reis achter de rug. Ze reisden met de trein af van Odessa naar Polen om door te reizen naar Wallonië. Daar verbleven ze een tijdje, om uiteindelijk verder te reizen naar Marion en Dirk. Het koppel ontving hen met open armen, vertellen ze. Ze stelden de bovenverdieping van hun huis ter beschikking.
Het drietal had op die manier een grote ruimte voor hen alleen. Die bestond uit een slaapkamer en leefruimte, waar ze zich konden terugtrekken. Na verloop van tijd vermeden ze echter de gemeenschappelijke ruimtes. “In het begin dacht ik dat ze niet mee-aten om ons niet tot last te zijn.
Naarmate de tijd verstreek, besefte ik dat ze eigenlijk heel mensenschuw waren. Ik vond het heel jammer dat ze geen contact zochten. Mijn tafel stond als het moest de hele dag klaar”, zucht Marion.
“We hoopten op vrienden voor het leven. Maar dat blijkt moeilijker dan gedacht.”
De situatie escaleerde toen het koppel op reis ging naar Spanje. Het gezin mocht in het huis blijven, maar moest beloven aan hen om goed op het huis te letten. Volgens het koppel hadden er allerlei eigenaardige gebeurtenissen plaatsgevonden terwijl Marion en Dirk niet thuis waren. Zo kwamen er volgens hen een onbekende man over de vloer. Zelfs de hond van het koppel kreeg geen eten en drinken, aldus Marion. “Ik merkte op dat zijn eet-en drinkbak waren weggenomen. Toen ik vroeg waarom dat het geval was, kreeg ik te horen dat het was omdat mijn hond te zwaar was”, zegt Marion. Dat was de druppel die de emmer deed overlopen. Marion besliste na twee maanden om te stoppen met Oekraïners op te vangen.
Marion vertelt dat zij en haar man toen met het gezin hebben gezocht naar een nieuwe opvangplek. Ze deden naar eigen zeggen er alles aan om hen te helpen. “Ik heb hun nog matrassen en meubelen aangeboden, maar daarna hebben we niets meer van hen gehoord. We hoopten op vrienden voor het leven. Maar dat blijkt moeilijker dan gedacht”, besluit Marion.
Frustraties Volgens woordvoerster van de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) Nathalie Debast, lag het probleem vooral bij het feit dat lokale besturen moeilijk antwoorden konden bieden op de vele vragen van de gastgezinnen. Daarnaast zijn er volgens haar ook veel frustraties ontstaan bij de gastgezinnen omdat er maar beperkte doorstroom was naar eigen woningen voor de vluchtelingen. Dit omdat er maar weinig huisvesting beschikbaar is voor hen, waardoor de Oekraïense vluchtelingen vaak
langer blijven dan verwacht.
Ook was het de bedoeling dat de Oekraïense vluchtelingen een leefloon kregen van het OCMW en hiervan een deel uitbetaalden aan de gastgezinnen. Dat was echter niet duidelijk voor veel gezinnen, en de beperkte communicatie vanuit de besturen kan hiervoor aan de basis liggen.
Buddywerking als mogelijke oplossing Mieke Van Beeumen (71) is coördinator van het buddyproject in Lier (Antwerpen). Ze werkt als vrijwilliger bij Mondiale Werken (MoWe), een vzw die is opgericht naar aanleiding van de grote toestroom van vluchtelingen uit Midden- en Oost-Afrika, in 2016. MoWe ondersteunt asielzoekers, vluchtelingen, daklozen en mensen zonder wettig verblijf in de regio tussen Antwerpen en Mechelen.
Met de oorlog in Oekraïne zijn er acht miljoen Oekraïners naar het Westen gevlucht. “We wilden extra ondersteuning bieden aan hen die in België terechtkwamen. Dat was de aanleiding voor MoWe om een buddywerking op te richten”, legt Mieke uit.
De buddy’s ondersteunen hen bij het leggen van het eerste contact en helpen hen bij praktische of administratieve vragen.
Een buddy helpt niet alleen het gastgezin. “Een buddy is een tussenpersoon. Die bevindt zich tussen het gastgezin, het OCMW en de maatschappelijk assistent. Ook een maatschappelijk assistent kan hulp vragen aan een buddy om wat werk over te nemen”, vervolgt Mieke.
“We wilden extra ondersteuning bieden aan hen die in België terechtkwamen. Dat was de aanleiding voor MoWe om een buddywerking op te richten”
Toch maakte niet elk gastgezin gebruik van een buddy, als we kijken naar de ervaringen van de mensen waarmee we spraken. Dat komt doordat niet elke gemeente zo’n buddyproject aanbiedt.
Bovendien blijkt de vraag naar buddy’s vrij beperkt te zijn. “Op papier zijn we met 11 buddy’s in Lier waarvan op dit moment een vijftal actief zijn. Wij stelden vast dat het gastgezin eigenlijk de taak van een buddy op zich nam, zelf stappen ondernam naar bepaalde diensten en voor hulp de maatschappelijk assistent rechtstreeks contacteerde. Op dat moment was een buddy dus niet echt nodig”, legt Mieke uit.
Nog even dit: op de website www.buddywerking.be kunnen gastgezinnen nagaan of er in hun gemeente een buddywerking actief is.
*Willem is een schuilnaam, hij wil liever anoniem blijven.
Dit artikel werd geschreven door MA2-studenten van de ULB/VUB onder coördinatie van Alexandre Niyungeko, Gabrielle Ramain, Lailuma Sadid en Frisien Vervaeke.