—  Human Rights  —

Zuhail: “Met de jaren kreeg ik meer en meer moed”

- 28 March 2022

In 2005 vluchtte Zuhail (50) uit Pakistan. Nooit is hij teruggegaan. “Het is er niet veilig voor holebi’s wegens de wet tegen homoseksualiteit.” Dit is het verhaal Zuhail, op zoek naar meer moed.

Homoseksualiteit wordt niet geaccepteerd in Pakistan. Er is zelfs een wet tegen homoseksualiteit. Artikel 377 van de wet stelt dat ‘vleselijke omgang tegen de natuurorde’ strafbaar is, met een maximumstraf van levenslange gevangenisstraf. Die bepaling geldt alleen voor geslachtsgemeenschap tussen mannen. Dan is er ook Sectie 4. Die wet stelt dat gemeenschap buiten het huwelijk strafbaar is, gebaseerd op de beginselen van de sharia. Aangezien niet-heteroseksuele huwelijken niet wettelijk erkend worden in Pakistan, is alle seksuele gemeenschap van hetzelfde geslacht buiten het huwelijk en dus verboden. De straf? Dood door steniging voor getrouwde mensen, of 100 zweepslagen op de rug voor ongehuwde mensen.

“Van kinds af aan wist ik dat ik alleen in jongens geïnteresseerd was. Maar ik heb het nooit aan iemand verteld. Alleen mijn beste vriend van school wist het. Ik kende het woord homo niet eens”.

 

Hij was bang. Dus hij hield zijn gevoelens voor zich.

In 2002 werkte Zuhail in Pakistan voor een tv-zender als digitaal programmeur. Na zeven maanden kreeg een jobaanbieding bij een Pakistaanse tv-zender in Thailand. Hij was 30 jaar. Destijds probeerden zijn ouders een huwelijk voor hem te regelen. En die baan was voor Zuhail een kans om dat te vermijden. Dus Zuhail verhuisde naar Thailand, waar hij bijna drie jaar werkte. De eerste twee jaren gingen goed. Maar dan ontmoette Zuhail Hazeem, een Pakistaanse man die voor een andere tv-zender werkte. Ze werden vrienden. Maar na een tijd wilde Zuhail meer. Hij begon verliefd te worden op Hazeem. Maar hij durfde het niet te vertellen, hoe graag hij dat ook wilde. Hij was bang. Dus hij hield zijn gevoelens voor zich.

Acht maanden later raapte Zuhail al zijn moed bijeen en vertelde Hazeem over zijn gevoelens. Hazeem schrok. Hij werd boos en vertrok. Niet de reactie die Zuhail verwachtte. Maar verbaasd was hij ook niet. De volgende dag, op het werk, kwam Hazeem naar hem toe. “Ik wil je hier nooit meer zien. Ga nu weg en kom nooit meer terug. Als je dat niet doet, zal ik iedereen over jou vertellen.” Zuhail voelde zich bedreigd. Hij was zo bang dat hij onmiddellijk ontslag nam en terugkeerde naar Pakistan. Hij wist niet waar hij anders heen moest. In Pakistan wist tenminste niemand dat hij op mannen valt.

Weer thuis, ging Zuhail naar zijn beste vriend. Hij vertelde hem over wat er in Thailand was gebeurd. Zijn beste vriend adviseerde hem: “Je kunt hier niet blijven, Zuhail. Ten eerste zullen je ouders proberen een huwelijk te regelen nu je weer terug bent. Ten tweede, wat als je in de toekomst dezelfde problemen zult hebben als in Thailand? Het is gevaarlijk voor je, en je familie.” Op dat moment besloot Zuhail om naar Europa te vluchten.

 

Niemand wist dat hij homo was, al zeker in Pakistan niet.

In 2005 kwam de Zuhail aan in België. Hij was 33 jaar. Al meteen vroeg hij asiel aan en verbleef vervolgens tijdelijk in een vluchtelingenkamp in Brussel. Daarna ging hij naar een asielcentrum in Kapellen waar hij twee maanden verbleef. Nadien, toen hij een voorlopige positieve beslissing kreeg van Dienst Vreemdelingenzaken, verhuisde hij naar het centrum van Antwerpen. Een definitieve beslissing was op dat moment nog niet mogelijk, omdat er weinig bewijs was dat hij gevlucht was omdat hij gevaar liep. Het was moeilijk aan te tonen. Niemand wist dat hij homo was, al zeker in Pakistan niet. Hij heeft het nooit aan iemand verteld. Maar de voorlopige beslissing was al een stap in de goede richting.

Zuhail kon eindelijk een nieuw leven beginnen. Maar toch was hij nog steeds bang om anderen over zijn geaardheid te vertellen. Vooral mensen uit de Pakistaanse gemeenschap. Het eerste jaar dat hij in Antwerpen woonde, wisten enkel zijn sociaal assistent en zijn advocaat dat hij homo was.

 

Hij was bang om gezien te worden door mensen uit zijn gemeenschap.

Iedere maand ging Zuhail naar het gemeentehuis, voor een stempel op zijn vreemdelingenkaart. Een keer zag hij een brochure op de tafel in de wachtkamer, over de verschillende holebi-organisaties in Antwerpen. Hij twijfelde eerst maar nam – zeker wetend dat niemand hem kon zien – de brochure en stak ze in de binnenzak van zijn jas. Zuhail was eenzaam. Hij wilde mensen leren kennen die hem zouden begrijpen. Mensen zoals hij. Maar hij was nog steeds bang om zelf stappen te ondernemen. Dus hij besloot advies te vragen aan zijn sociaal assistent. En dat deed hij ook, op de volgende afspraak die hij bij haar had. “Wat is het beste voor mij, denk je?” Ze verwees hem door naar Viche en Het Roze Huis. Zuhail kreeg een afspraak bij de coördinator van de organisatie Viche. Hij ging erheen. Na het gesprek vertelde de coördinator hem dat er elke zondag een sociale bijeenkomst is voor LGBTQIA+ vluchtelingen. Ze gaan samen wandelen bijvoorbeeld, naar de film of op café. Hij vroeg Zuhail om mee te gaan. Zuhail twijfelde eerst. Hij was bang om gezien te worden door mensen uit zijn gemeenschap. Maar toch besloot hij om te gaan.

Ze spraken de volgende zondag af om een uur ‘s middags. Om half 1 was Zuhail er al. Een half uur te vroeg. Maar hij ging nog niet naar binnen en bleef een beetje op afstand staan. Uit angst. Even later zag hij andere mensen aankomen. Zuhail voelde meer spanning in zich opkomen. Hij twijfelde: binnengaan of weggaan? Ijsberend voor het gebouw probeerde hij een keuze te maken.

“Wat als iemand me herkent? Wat als ik mensen uit mijn gemeenschap zie?”

Een uur ‘s middags. De groep gaat vertrekken, maar Zuhail liep nog steeds rondjes, vol twijfel en angst. Niet wetend wat hij moest doen. Na tien minuten belde de coördinator hem op. “Zuhail, kom je vandaag nog?”, “Ja, ik ben er al. Ik ben zo bij jullie.” Hij hing op en schaamde zich een beetje dat hij zo lang voor het gebouw had gestaan. Maar de angst was er nog steeds.“Wat als iemand me herkent? Wat als ik mensen uit mijn gemeenschap zie?” dacht hij bij zichzelf. Maar hij moest nu wel naar binnen. Hij had tegen de coördinator gezegd dat hij er was. Verstand op nul en hij ging naar binnen.

 

Hoe langer ze liepen, hoe comfortabeler hij zich begon te voelen.

Het was de eerste keer dat Zuhail andere LGBTQIA+-mensen ontmoette. Ze liepen in groep door de stad. In het begin was Zuhail nog bang en verlegen. Maar hoe langer ze liepen, hoe comfortabeler hij zich begon te voelen. “Wil je met ons meelopen op de gay pride in Brussel in mei?” vroeg de organisator aan Zuhail tijdens de wandeling. “Ja, dat is goed.” Zuhail antwoordde zonder te aarzelen. Dus, in mei liep Zuhail zijn eerste trots met de groep. Hij voelde zich zo sterk dat hij niet eens om de mensen gaf die hem daar zagen. Het kon hem zelfs niet schelen als mensen uit de Pakistaanse gemeenschap hem daar zien. Samen in groep lopen gaf hem moed. Hij gaf zelfs een interview voor de televisie.

 

Zuhail voelde hij zich moediger, omdat hij zoveel tijd doorgebracht met anderen die hem begrepen.

In juli 2006 begon Zuhail als vrijwilliger te werken voor het Roze Huis. Het was zomer. Zijn taak  was om een paar dagen op Groenplaats te gaan staan, informatie geven over LGBTQIA+ en Het Roze Huis en de vragen van mensen beantwoorden. Op een dag kwam een ​​van zijn buren voorbij, een jonge Pakistaanse man. Hij groette Zuhail en vroeg wat hij aan het doen was. “Oh, gewoon vrijwilligerswerk.” zei Zuhail. Toen Zuhail thuiskwam die avond, kwam zijn buurman naar hem toe en confronteerde hem. “Ben je homo?” Zuhail schrok eerst en voelde angst. Maar aan de andere kant voelde hij zich ook moediger, doordat hij zoveel tijd had doorgebracht met anderen die hem begrepen. “Ja.” Voor het eerst gaf hij het aan iemand uit de Pakistaanse gemeenschap toe. Hij was niet meer bang. Zijn buurman leek niet geschrokken. “Ik heb nog steeds respect voor je, ik heb geen problemen met je. Maar probeer het voor andere mensen te verbergen, want niet iedereen zal je respecteren in onze gemeenschap.”

 

Open zijn over zijn seksualiteit werd steeds makkelijker voor hem, na de eerste keer dat hij het toegaf aan zijn buurman. Maar, zoals zijn buurman hem waarschuwde, werd dat niet door iedereen even goed opgevangen.

De jaren nadien ging Zuhail maandelijks naar het Roze Huis in Antwerpen. Met de tijd kreeg hij meer en meer moed. Open zijn over zijn seksualiteit werd steeds makkelijker voor hem, na de eerste keer dat hij het toegaf aan zijn buurman. Maar, zoals zijn buurman hem waarschuwde, werd dat niet door iedereen even goed opgevangen.

 

Hij had te veel moed om bang te zijn.

Zuhail zette zijn schoenen altijd buiten zijn appartement, in de gemeenschappelijk hal. Dat deed hij altijd al. Het was een gewoonte. Maar op een dag waren ze weg. Gestolen, volgens hem. Dus hij kocht nieuwe schoenen en liet ze niet meer buiten zijn appartement liggen. Totdat hij op een dag zijn schoenen – in een automatisme van het verleden – in de gang had gelegd. Opnieuw waren zijn schoenen weg. Maar zijn oude schoenen, die eerst gestolen waren, lagen er in de plaats. Er lag een brief in een van de schoenen, met bedreigingen en beledigingen. Van wie de brief kwam, was niet duidelijk. Maar het deed Zuhail niet veel. Hij had te veel moed om bang te zijn.

In 2007 zag Zuhails jongere broer, die werkte voor een tv-kanaal in Manchester, zijn interview van op de gay pride. Hij belde onmiddellijk hun oudere broer op, die woonde in Pakistan en werkte voor een politieke partij, om hem het nieuws te vertellen. Pas een jaar later, vroeg de oudere broer Zuhail over de video. Zuhail vertelde hem dat hij homo was. Voor het eerst vertelde hij over zijn geaardheid tegen een familielid. Eerst was zijn oudere broer rustig. Hij vertelde Zuhail hij hem zou helpen. “Je moet trouwen met een meisje. Ik zal je naar een arts brengen zodat je weer normaal wordt.” Zuhail vertelde hem dat hij in orde was en weigerde zijn zogenaamde hulp. Zijn broer werd kwaad: “Dan moet je nooit terugkomen naar Pakistan, je zal ons gezin in de problemen brengen. Als je toch ooit terugkomt, zal ik persoonlijk voor zorgen dat je wordt gearresteerd.” Zuhails broer was uiteraard ook bang voor zijn reputatie. Vervolgens stuurde zijn broer berichten en spraakberichten, met dezelfde boodschap. In de hoop dat Zuhail toch van gedachten zou veranderen. Maar dat deed hij niet. Was zijn coming out voor zijn broer dan voor niets geweest? Nee. Eindelijk had hij bewijs. Met de bedreigende berichten van zijn broer, ging hij naar de Dienst Vreemdelingenzaken om zijn dossier aan te vullen. Even later, kreeg hij, na jarenlang gewacht te hebben, een definitieve beslissing. Zuhail werd erkend als vluchteling.

 

Zuhail heeft twee Facebook-accounts, één voor zijn vrienden in België en één voor zijn familie in Pakistan. Hij moet nog steeds zijn identiteit verbergen.

Tot de dag van vandaag ging Zuhail nooit terug naar Pakistan. Buiten zijn twee broers, weet niemand van zijn familie dat hij homo is. Hij heeft zelfs twee Facebook-accounts, één voor zijn vrienden in België en één voor zijn familie in Pakistan. Nog steeds moet hij zijn identiteit verbergen. Maar nog steeds krijgt Zuhail meer en meer moed. Om hopelijk op een dag de kracht te hebben om terug te gaan naar zijn moederland en zijn familie te bezoeken.

Djenk: “Ik wilde niet nog eens geweigerd worden”

In 2013 kwam Djenk uit de kast in Noord-Macedonië. Voor zijn familie, én voor televisie. Het gevolg? Hij werd afgestoten en kreeg te maken met geweld. Er bleef niets anders over voor hem dan te vluchten uit zijn moederland. Naar een land waar LGBTQI’ers wel vrijheid hebben.

“Op mijn achttiende kwam ik uit de kast. Eerst voor mijn ouders en mijn zus. Ze reageerden niet zo positief. Ik mocht niet meer studeren en moest gaan werken. Ze probeerden me te straffen voor mijn geaardheid. Ik moest zelfs in therapie gaan van mijn moeder. Ze nam me mee naar een heks die me zou genezen met tarotkaarten. En ik moest zeven dagen lang maanwater drinken en kijken naar pornografie waar enkel vrouwen in te zien waren. Dat zou me zogezegd genezen van mijn homoseksualiteit. Belachelijk.”

“Ze probeerden me te straffen voor mijn geaardheid. Ik moest zelfs in therapie gaan van mijn moeder.”

“Drie maanden later kwam ik uit de kast op televisie. Vanaf dan werd leven in Macedonië onveilig voor mij. Mensen herkenden me op straat, ze vielen me lastig. Soms vielen ze me zelfs aan. Ik was bijna om de twee dagen bij de politie om een klacht in te dienen. Maar de politie deed er niets aan. Toen ik uit de kast kwam, was er geen antidiscriminatiewet voor holebi’s. En een klacht indienen tegen geweld kon ook niet, omdat de politie wist wat de reden was van het geweld: mijn geaardheid. Dus ze staken het in de doofpot.”

“Toen ik uit de kast kwam, was er geen antidiscriminatiewet voor holebi’s”

Tussen 2008 en 2010 was er een wet die LGBTQ’ers beschermde op gebied van arbeid. Maar in januari 2010 schrapte de Macedonische regering seksuele geaardheid uit de antidiscriminatiewet. Het Europees Parlement was hier niet mee eens en de Europese Commissie herinnerde de Oostelijke Republiek eraan dat behoren tot de EU afhankelijk was van antidiscriminatiewetten, waaronder seksuele geaardheid. Maar het bleef enkel bij aanbevelingen voor een verbod op discriminatie op grond van genderidentiteit. Pas in maart 2019 werden seksuele geaardheid en genderidentiteit opgenomen in de discriminatiewet.

“Als je niet bestaat voor de wet, besta je niet”

“Als je niet bestaat in de wet, besta je niet. En ik voelde me op dat moment ook onbestaand. Ik werd in de steek gelaten door mijn eigen land. Dat maakte me erg boos. Maar dat heeft ook een grote impact op mijn leven is België. Ik kom van een omgeving waar iedereen me weigerde. Mijn land, mijn familie, mijn vrienden. Dat was een trauma. België was voor mij een tweede kans. Een nieuw begin. Ik wilde niet nog eens geweigerd worden, dus heb er alles aan gedaan om zo snel en zo goed mogelijk te integreren. Ik wilde me geaccepteerd voelen. En dat heeft me geholpen met mijn verleden te verwerken. Ik was zodanig bezig met mijn leven hier, dat ik me steeds meer thuis begon te voelen.”

“België was voor mij een tweede kans. Een nieuw begin. Ik wilde niet nog eens geweigerd worden”

“Toen ik net aankwam in België, begon ik meteen aan de asielprocedure. Ik verbleef in een asielcentrum in Wallonië maar daar voelde ik me niet op mijn gemak. Ik moest terug de kast in kruipen. Praten over je geaardheid was geen goed idee. Het was onveilig voor holebi’s in het centrum. Dus na een paar maanden daar te verblijven, verhuisde ik naar Brussel. Weer in Brussel, kon ik eindelijk mezelf zijn. Meer nog, ik ging op zoek naar mezelf. En naar wat ik wilde doen met mijn leven in België. Ik besloot om Nederlands te gaan studeren.”

“Ik wilde het tegendeel bewijzen, dat ik het wél kon. En als ik kijk waar ik nu sta, is dat me denk ik wel gelukt.”

“In september 2017 startte ik de bacheloropleiding Leraar Secundair Onderwijs, en drie jaar later behaalde ik mijn diploma. Ik heb er wel hard voor moeten werken. En er waren altijd medestudenten die kritiek hadden omdat Nederlands niet mijn moedertaal was. En dat dat volgens hen de kwaliteit van het onderwijs naar beneden haalt. Maar die kritiek motiveerde me enkel nog meer. Ik wilde het tegendeel bewijzen, dat ik het wél kon. En als ik kijk waar ik nu sta, is dat me denk ik wel gelukt. Ik geef nu Nederlandse les aan anderstaligen, op dezelfde school waar ik zelf naartoe ben geweest toen ik net in Brussel woonde. Sinds ik les geef, heeft niemand nog commentaar op mijn geaardheid. Er zijn cursisten in mijn klas die zelf ook homo, lesbisch of trans zijn. Ik ben blij dat ik een voorbeeld kan zijn voor hen.”