—  Belgique  —

“Het werk van de Congo Commissie is niet voor niets geweest”

- 11 juillet 2023
Het standbeeld van Leopold II op het Troonplein in Brussel © D.R.

Het werk van de Congocommissie in het Belgische federale parlement raakte ondergesneeuwd door het onvermogen om tot een consensus te komen over het al dan niet overmaken van officiële excuses aan de Congolese staat. Toch is het expertenrapport met aanbevelingen een “belangrijke leidraad voor de verwerking van ons koloniaal verleden”, zegt Commissievoorzitter Wouter De Vriendt.

Congo is al sinds 1960 geen Belgische kolonie meer, maar toch heeft de Belgische staat nog nooit officieel haar excuses aangeboden voor het koloniale verleden. In 2020 heeft Koning Filip zijn spijt uitgedrukt aan de Congolese president Félix Tshisekedi, maar die spijtbetuiging heeft geen juridische gevolgen. Het uitblijven van een officieel excuus van de Staat, betekent dat België geen herstelbetalingen hoeft uit te keren. In juli 2020 werd de Bijzondere Commissie voor het Koloniale Verleden, onder leiding van Wouter De Vriendt (Groen) in het leven geroepen. Die commissie publiceerde in 2021, in samenwerking met deskundigen, een expertenrapport met aanbevelingen aan de Kamer. Volgens commissievoorzitter is het een “belangrijke leidraad voor de verwerking van ons koloniaal verleden”. Maar het parlement kan maar niet tot een consensus komen over het al dan niet aanbieden van officiële excuses. Op basis van dat punt, zijn de aanbevelingen van de Congo Commissie afgeslagen. En dat is wrang, zeker omdat zowel de burgermaatschappij, als deskundigen zeggen dat officiële excuses vereist zijn om te beginnen aan een proces van dekolonisatie. Die dekolonisatie is nodig omdat het onrecht in Congo vandaag de dag nog steeds bijdraagt aan racisme in België, stellen enkele experten van de Verenigde Naties aan VRT NWS.

Het proces van dekolonisatie in België is dus verre van afgerond. Zo heeft België nog steeds kunstwerken in bezit die toebehoren aan de Democratische Republiek Congo. Maar ook speelt België nog steeds een rol in de uitbuiting van natuurlijke bronnen en mijnen in de oud-kolonies.

Daar bijkomend hebben de Congolese soldaten die aan Belgische kant hebben meegevochten in de Eerste Wereldoorlog, hier maar weinig erkenning voor gekregen, maar worden kolonisatoren nog altijd herdacht, zo blijkt uit het rapport.

Is spijt genoeg ?

In 2020 betuigde Koning Filip in een brief aan de Congolese president Félix Tshisekedi “oprechte spijt” voor het onrecht dat België de Congolese bevolking heeft aangedaan. Maar deze spijtbetuiging staat niet gelijk aan officiële staatsexcuses. Guido Gryseels, directeur van het Africa Museum in Tervuren, waarschuwt in het Nieuwsblad voor officiële excuses. Die zouden namelijk kunnen leiden tot veel schadeclaims van mensen uit de ex-kolonie, zoals eerder het geval was in Nederland. Men zou excuses kunnen zien als schuldbekentenis, vertelt hoogleraar internationaal recht (KU Leuven) Jan Wouters aan De Standaard. Voorzitter van de Congo Commissie Wouter De Vriendt (Groen) stelt echter dat excuses niet automatisch verbonden zijn aan herstelbetalingen. Toch zijn excuses anders dan een diepe spijtbetuiging. “Excuses houden ook een erkenning van de eigen verantwoordelijkheid in”, aldus De Vriendt. Officiële excuses zijn een symbolische herstelmaatregel die toelaat om de landen dichter bij elkaar te brengen. Als België haar rol in de wantoestanden van het koloniale verleden erkent, kunnen Congo en België met elkaar in dialoog treden over herstelmaatregelen.

Excuses in de toekomst ?

Wouter De Vriendt sluit niet uit dat België in de toekomst haar excuses zou aanbieden. Vragen over het koloniale verleden leven sterk in de maatschappij, daar is ook politieke verantwoording voor nodig. “Er is veel werk gedaan maar dat gaat niet verloren.” Nu is misschien niet het juiste moment om de discussie over excuses terug aan te wakkeren, maar die tijd kan nog komen. Pierre-Luc Plasman, Congodeskundige binnen de commissie, geeft de hoop op excuses ook nog niet op: “de kwestie bevindt zich nu in parlementair niemandsland en zal afhangen van de verkiezingen van volgend jaar en het voortbestaan van de regering-De Croo.”

Ook de spijtbetuiging van Koning Filip in 2020 had de juiste timing nodig. “Zestig jaar na de onafhankelijkheid komt een spijtbetuiging tegelijkertijd vroeg en laat, omdat de kwetsuren van de koloniale periode nog altijd voelbaar zijn.  België heeft de discussie lang weggeduwd, en sommige partijen hebben lang geen afstand kunnen nemen van het koloniale verleden”, zegt De Vriendt. De discussie over het koloniale verleden in 2020 is sterk beïnvloed door de snelheid van de discussie in het buitenland. Een voorbeeld daarvan zijn de Black Lives Matter protesten, die ervoor zorgde dat er ook veel druk kwam uit het Belgische middenveld.

Zo zegt ook journaliste en Afrika deskundige Colette Braeckman. “Voor 2020 waren de geesten er nog niet rijp voor. De spijt kwam met de actie van de publieke opinie en de diaspora in België, met name de betwisting van de standbeelden van Leopold II.” Het was ook dit besef dat de partijen ertoe bracht overeen te komen om te stemmen met de oprichting van de speciale commissie.

Roofkunst

In 2022 overhandigde De Croo aan zijn Congolese ambtgenoot Jean-Michel Sama Lukonde een lijst van 84.000 onrechtmatig verworven kunstwerken, met als doel ze terug te geven aan Congo. Veel van de werken op die lijst zijn te zien in het Afrikamuseum in Tervuren. Die verzoening is een historische stap voorwaarts, maar de werken zijn nog niet teruggegeven, aldus Colette Braeckman. Het museum is altijd verbonden geweest met de koloniale geschiedenis. Het werd op initiatief van Leopold II opgericht, na het succes van de Wereldtentoonstelling van Brussel in 1897. Voor die tentoonstelling waren drie Congolese dorpen nagebouwd, waarin 267 Congolezen gedwongen werden hun ‘dagelijks leven’ te leiden, zodat Westerse mensen konden zien hoe men in Congo leefde. Twee Congolezen overleefde de reis niet. Met andere woorden, de Wereldtentoonstelling toonde een menselijke dierentuin, zegt ook het Africa Museum.

Tegenwoordig contextualiseert het museum haar kunstwerken. Zo vertelt het Africa Museum haar bezoekers dat de gestolen kunstwerken moreel toebehoren aan de landen waar ze vandaan komen en dat het museum een open en constructieve houding aanneemt in het debat over de teruggave van erfgoed. Ook erkent zij dat werken “soms op gewelddadige of illegale wijze” zijn verkregen. Daarom wordt een herkomstonderzoek uitgevoerd om te bepalen aan wie de roofkunst moet worden teruggegeven. Daarnaast geeft het museum toe dat de collecties van het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika door Europeanen zijn samengesteld. Daarom is het moeilijk om het koloniale verhaal vanuit Afrikaans perspectief te vertellen.

“Er zijn zoveel werken in Tervuren dat men in Congo een museum had kunnen voorzien.”

Colette Braeckman

De druk om kunstwerken terug te geven is volgens Braeckman pas de laatste jaren ontstaan.  Daarbij is de kwestie voor mensen in Congo niet het meest urgente probleem. Het museum in Kinshasa is immer niet groot genoeg om alle werken onder te brengen. Toch had België volgens Braeckman meer kunnen doen: “België had op eigen kosten een groot museum kunnen bouwen in Congo, met alles wat ze hebben meegenomen. Het museum in Kinshasa is gebouwd door Zuid-Korea. Er zijn zoveel werken in Tervuren dat men een museum had kunnen voorzien.”

Herdenking

Voorlopig zijn er dus nog geen excuses aangeboden en noch zijn de kunstwerken die aan de ex-kolonies toebehoren teruggegeven. Maar wat ook schuurt in het maatschappelijke debat, is dat de kolonisatoren nog steeds herdacht worden. Voor de slachtoffers van het koloniale verleden is in die zin veel minder aandacht. Veel van de oorlogsmonumenten leggen de focus op de bijdrage van Belgische soldaten, maar de Congolese soldaten die aan het Belgische front hebben gevochten worden amper herdacht.  In 2020 werd er al onvrede geuit over de monumenten. Stanbeelden die bijvoorbeeld Leopold II herdenken, zoals dat op het Troonplein in Brussel, werden besmeurd. De Brusselse werkgroep Urban Brussels buigt zich nu over de toekomst van de standbeelden in Brussel, meldt Bruzz.

Op initiatief van staatssecretaris voor Stedenbouw en Erfgoed, Pascal Smet (One.Brussel/ Vooruit) denkt de werkgroep na over een nieuwe bestemming voor het standbeeld van Leopold II op het Troonplein. “We zouden het willen verwijderen of transformeren”. Een voorstel is om het om te smelten tot een monument voor de slachtoffers van de kolonisatie, zo meldt Bruzz. Het standbeeld zou ook direct verwijzen naar de koloniale exploitatie van koper en tin uit Congo. De Congolese arbeiders die voor koloniale ondernemingen werkte leverden ook het koper voor dit standbeeld van Leopold II.

Een van de standbeelden die Urban Brussels graag zou aanpassen staat op de Louizalaan in Brussel. Het standbeeld, dat gebaseerd is op de negentiende-eeuwse roman van Harriet Beecher Stowe De Hut van Oom Tom, toont hoe sommige honden werden getraind voortvluchtige tot slaaf gemaakte mensen te volgen. In 2020 lanceerde buurtbewoners een petitie om het standbeeld te verwijderen en te vervangen. “Het extreme afgebeelde geweld ten aanzien van zwarte personen maakt dat dit kunstwerk niet langer zijn plaats kan hebben in de openbare ruimte”, vertelde de werkgroep tegen Bruzz. Urban Brussels zou er graag een vervangend standbeeld zien dat bijvoorbeeld in teken staat van verzet tegen de trans-Atlantische slavernij. Ook zouden er Congolese verzetsstrijders kunnen worden afgebeeld.

“Weggelopen zwarte slaven verrast door honden” op de Louizalaan in Brussel.

Nog werk aan de winkel

De commissie is tot haar einde gekomen, maar de dekolonisatie is nog niet afgerond. Zo heeft België nog veel Congolese roofkunst in het bezit en zijn de acties van België nog niet geëxcuseerd. Of België excuses zal aanbieden voor het koloniale verleden moet de toekomst uitwijzen. De plannen van Urban Brussels werken naar een beter herdenking van slachtoffers van het koloniale verleden. De aanbevelingen van de Congo Commissie richten zich op het recupereren van Congolese kunst en archieven en op het verbeteren van het onderwijs over het koloniale verleden.

Dit artikel werd gescheven voor MA2-studenten van de ULB/VUB onder coördinatie van Alexandre Niyungeko, Gabrielle Ramain, Lailuma Sadid et Frisien Vervaeke.